Beelddenker of taaldenker?

Uit onderzoek blijkt dat het aantal beelddenkers ten opzichte van taaldenkers 50 - 50 leerlingen is in iedere klas.

Waarom ervaart een beelddenker vaak meer problemen dat een taaldenker?   

Als u niet doorklikt, volgt het antwoord later wel.

Wat is beelddenken?

Laten we eerst even teruggaan in de tijd.

Ieder mens wordt als beelddenker geboren. Woorden bestaan dan nog niet.

Vervolgens leren ouders hun kinderen woorden bij de beelden.

Langzaam komt zo de mondelinge taalontwikkeling op gang.

 

Een peuter leert dat klanken betekenis hebben. Met klanken kun je jezelf verstaanbaar maken.

Met het spreken ontstaat taalbegrip.

De meeste kinderen denken tot ongeveer hun vierde jaar vooral in beelden en gebeurtenissen.

 

Tot ongeveer het zevende jaar blijf je waarnemen in beelden. In die tijd leer je op school letters en leer je lezen.

Het proces van beelddenken richting taaldenken komt in die periode op gang. Dit proces stopt meestal rond het tiende jaar.

 

Op de basisschool ontwikkelt een deel van ons zich al taaldenker. Een deel kan zowel in beelden als in taal denken.

En een deel blijft een voorkeur houden voor het denken in beelden en gebeurtenissen.

Mensen die blijven denken in beelden hebben dat vaak ‘niet van een vreemde’. Het is meestal aangeboren.

En die voorkeur gaat niet over als je ouder wordt. Eroverheen groeien is niet aan de orde.

Daarom is het van belang dat beelddenken wordt gezien.

Hoe eerder beelddenken herkend en erkend wordt, hoe beter het kind begrepen wordt, thuis en op school.

Gelukkig is er op steeds meer scholen aandacht voor leerlingen die op deze manier werken en leren.

Beelddenken is geen stoornis of mankement maar een verworvenheid.
Het is een gave, geen probleem!

 

Voor kenmerken van beelddenkers klikt u hier